Social Return 1.0 is een term die verwijst naar de oorspronkelijke, eerste generatie van het Social Return beleid zoals dat vanaf 2011 werd toegepast bij overheidsopdrachten. Deze aanpak richtte zich met name op het creëren van maatschappelijke waarde door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten bij werken, diensten of leveringen die via aanbestedingen worden gegund.
Social Return 1.0 vormt de basis voor de manier waarop Social Return nog altijd in veel gemeenten en overheidsorganisaties wordt uitgevoerd.
Kenmerken van Social Return 1.0 #
De oorspronkelijke versie van Social Return kenmerkte zich door:
- Toepassing als contractvoorwaarde bij opdrachten vanaf €250.000
- Inzet van kandidaten uit de SROI-doelgroep, zoals mensen met een uitkering, Wajongers of statushouders
- Gebruik van het bouwblokkenmodel om inspanningswaarden toe te kennen aan verschillende vormen van invulling
- De verplichting om een Plan van Aanpak op te stellen waarin staat hoe de opdrachtnemer de Social Return-doelstelling gaat realiseren
In Social Return 1.0 werd vaak uitgegaan van een standaardpercentage (bijvoorbeeld 5% van de opdrachtsom) dat besteed moest worden aan arbeidsparticipatie.
Van inspanningsverplichting naar resultaatverplichting #
Een belangrijk kenmerk van Social Return 1.0 was dat het vaak werd opgelegd als een inspanningsverplichting: de opdrachtnemer moest aantonen dat hij zich had ingespannen om kandidaten uit de doelgroep in te zetten, maar er werd weinig consequentie verbonden aan het niet behalen van concrete resultaten.
In de praktijk leidde dit tot uiteenlopende uitkomsten. Daarom is in de jaren daarna steeds vaker gekozen voor een resultaatverplichting, waarbij daadwerkelijk behaald resultaat (bijvoorbeeld aantal uren of inspanningswaarde) moet worden geleverd, op straffe van een boete of inhouding.
Meten van maatschappelijke impact #
Binnen Social Return 1.0 werd de maatschappelijke waarde vaak uitgedrukt in een fictieve financiële waarde. De impact werd berekend door het aantal ingezette personen of uren te vermenigvuldigen met een vaste inspanningswaarde. Zo kreeg de maatschappelijke inzet een meetbare uitkomst, zonder dat het ging om daadwerkelijke kosten of besparingen.
Hoewel deze methodiek nog steeds wordt gebruikt (met name via het bouwblokkenmodel), is de nadruk tegenwoordig vaak breder: ook ontwikkeling, begeleiding en duurzame plaatsing tellen mee.
Social Return 1.0 versus Social Return on Investment #
De term Social Return 1.0 wordt tegenwoordig minder vaak gebruikt. In plaats daarvan spreken we vaker van:
- Social Return (in bredere zin, inclusief maatwerk)
- SROI (Social Return on Investment): een methode waarbij maatschappelijke waarde niet alleen wordt berekend, maar ook geanalyseerd op effect, rendement en duurzaamheid
SROI is daarmee een meer geavanceerde benadering, waarin ook kwalitatieve effecten, ketensamenwerking en impactmetingen een rol spelen.
Hulp nodig bij het toepassen van Social Return in aanbestedingen? #
Of je nu werkt met het bouwblokkenmodel, een resultaatverplichting moet nakomen of een vernieuwend sociaal concept wilt ontwikkelen:
SROI Specialist helpt je met heldere begeleiding, planvorming en verantwoording van Social Return binnen aanbestedingen en contracten.
Neem gerust contact met ons op voor advies of ondersteuning.